Activiteitenprogramma

Activiteiten

Bij de activiteiten maken we een onderscheid naar leeftijd. We beginnen met de baby’s tot 1,5 jaar. Daarna volgt het activiteitenbeleid van de oudere kinderen, waaronder het VVE-programma Peuterplein.

Voor baby’s

In de eerste 1,5 jaar ontwikkelt een kind zich heel snel. Voor alle leeftijdsfasen is voldoende speelgoed aanwezig.

Een kind ligt in eerste instantie op de rug. Een leidster pakt een kind regelmatig op, zodat de omgeving er anders uit ziet en het kind leert zijn hoofd te draaien. Het kind kan ook in een wippertje worden gezet en kijken wat er in zijn omgeving gebeurt en wordt zo gestimuleerd om te kijken en te horen. Er is speelgoed aanwezig met geluidjes en er wordt rustige muziek gedraaid. De leidsters praten ook tegen de baby’s, lezen voor en doen schootspelletjes om de ontwikkeling te stimuleren.

Na enkele maanden kan een kind zich omdraaien en kan dingen pakken. Op een speciale mat kan een baby allerlei materialen ontdekken eventueel met een baby-gym. Het gaat om het leren van harde en zachte materialen, materialen met verschillende geluiden en kleuren.

Vervolgens gaat een kind kruipen. Door diverse materialen in een ruimte aan te bieden gaat een kind op ontdekkingstocht. Ze krijgen ook interesse in andere kinderen.

Daarna gaat een kind zitten. Dit is het moment dat een kind aan tafel kan zitten om te eten en te knutselen. Het kind kan steeds beter zelf dingen pakken en leert zelf eten, drinken en een potlood of kwast vasthouden.

Tenslotte gaat een kind staan en vrij snel daarna zet het zijn eerste stapjes. Een leidster kan samen met een kind stapjes zetten, maar een kind kan ook gebruik maken van een loop-mobiel.

Voor kinderen van 1,5 tot 4 jaar

Bij kinderen vanaf 1,5 jaar besteden we veel tijd aan de spraakontwikkeling. We stimuleren ook de ontwikkeling van de grove en fijne motoriek. Het kind gaat zich steeds makkelijker bewegen en leert ook eten met een vork. Vervolgens komt er steeds meer aandacht voor de sociale ontwikkeling en de overdracht van normen en waarden.

Er is een activiteitenbeleid voor binnen en buiten, zodat er een gevarieerd aanbod is voor de kinderen en zij zich goed kunnen ontwikkelen.

Binnen (individueel, thema’s VVE, yoga, muziekles)

De kinderen kunnen in de verschillende binnenruimtes de volgende activiteiten doen om hun motorische, verstandelijke en sociale ontwikkeling te stimuleren.
Rustige activiteiten: puzzelen, boekjes kijken, naar een verhaaltje luisteren.
Spelen met klein fantasie-materialen: garage, auto’s, trein, dieren, poppetjes, poppenhuis eventueel op een speelkleed.

• Bouwen: een toren of huis bouwen met blokken.
  
• Spelen met groot fantasie-materialen: keuken, poppen.
  
• Knutselen: knippen, plakken, verven, kleien, kralen rijgen, prikken.
  
• Muziek maken, zingen.
  
• VVE activiteitenprogramma
  

Kinderen kunnen individueel spelen, maar kunnen ook gezamenlijk een VVE activiteit doen. Elke 6 weken behandelen we een thema. De ouders worden hierbij betrokken, zodat ze thuis ook aandacht kunnen besteden aan het thema en ook weten waar hun kind het over heeft als het iets vertelt. De thema’s gaan over de jaargetijden, het lichaam, huisdieren, familie, water etc.

Het VVE-programma is een breed pakket voor stimulering van de ontwikkeling van jonge kinderen. Het biedt een goede voorbereiding op groep 1 van de basisschool, doordat alle ontwikkelingsgebieden die van belang zijn, systematisch aan bod komen. De ontwikkelingsgebieden zijn: taal, voorbereidend rekenen, zintuigelijke waarneming, beweging, fijne motoriek, wereldoriëntatie, sociaal-emotionele ontwikkeling en muziek.

Muziekles, Kinderyoga

De muziekles en de kinderyoga worden gegeven door een externe docenten die daarin zijn gespecialiseerd. De lessen zijn gebaseerd op de thema’s van het VVE-programma.

Bij yoga bewegen de kinderen veel en leren hun lichaam en de mogelijkheden kennen. Daarnaast wordt de fantasie sterk geprikkeld, de kinderen komen in verschillenden werelden (zee, lucht) en ze veranderen van identiteit (schelp, vogel).

De muziekdocent neemt zelf muziekinstrumenten mee. Kinderen worden altijd erg blij van muziek maken.

Buiten (tuin)

In de tuin kunnen de kinderen hun energie kwijt, daar kunnen ze rennen, met loopauto’s en buggy’s rijden en de tuin vegen. Daarnaast doen de kinderen ook ervaring op met de ruimte (lucht), het weer (wind, regen) en de natuur (dieren, planten).

Verder is er een zandbak met speelmaterialen, bloemen op de muur om op te tekenen en zijn er vele soorten ballen. Als het warm is in de zomer, zetten we een zwembad neer met waterspeelgoed. De kinderen vinden dit geweldig.

Uitstapjes (Artis, speeltuinen)

We gaan ook met de bolderkar de buurt in, naar Artis, het Oosterpark en naar andere speeltuinen. De kinderen leren dan de omgeving en andere mensen kennen.